Naam?
Schiks. Gradus Schiks.
Leeftijd?
53.
Beroep?
Zakkenwasser.
Wat voor zakken?
Zakken.
Huidige werkgever?
Universiteit.
Zo, mijnheer Schiks, wat kan ik voor u betekenen?
Naar me luisteren.
Dat doe ik.
Ik wil een klacht indienen. Een aanklacht.
Moment. U wilt een aanklacht indienen?
Dat zei ik.
Mijnheer Schiks, dan moet u niet bij mij zijn. Ik ga over klachten. Heeft de klant een klacht, dan komt hij (of zij) bij mij. Of samen. Soms komen er twee, soms zelfs meer. Maar, altijd een klacht. Aanklagen doet u elders.
Dan klaag ik.
U dient een klacht in?
Ja.
Geen aanklacht?
Dat zei ik.
Mijnheer Schiks …
Gradus, zegt u liever Gradus. Ik ben een mens weet u. Een man. Vader. Echtgenoot. Vlees. Bloed. Zaden. Mijn naam is Gradus Schiks. Ik ben 53 jaar Gradus Schiks. Mijn echtgenote schijnt daar niet van op de hoogte te zijn. Ze heeft de grootste onzin, een gruwelijke leugen … Het is grotesk.
Uw klacht? Je klacht. Is je klacht grotesk Gradus?
Nee, mijn werk dan?
Uw werk is hier niet van belang. Uw werkgever wel. De universiteit is niet niks. Wat u, wat jij daar ook doet … Je wast zakken, niet?
Volgens mijn vrouw ja. Het is dat ze het niet zegt, niet noemt. Ja, ik, Gradus Schiks, ben een zakkenwasser.
Niets grotesks aan Gradus. Zakken moeten gewassen.
Gradus staat op.
Mevrouw, dit wordt niks. Kent u een ander woord voor zakkenwasser? Natuurlijk kent u dat. Ik ben Gradus Schiks. Ja, ik werk op de universiteit. Maar ik ben geen zakkenwasser. Dat is mijn klacht. Dat ik verschijn als zakkenwasser waar ik dat niet ben. Ik ben man. Ik ben vader. Ik ben echtgenoot. Ik ben filosoof. De filosofie van het recht is mijn specialiteit. Ik meen derhalve met klem te kunnen constateren dat mij onrecht is aangedaan. Dat ik uit hoofde van dit onrecht een klacht, ja zelfs een aanklacht in kan dienen. Ik begrijp dat u alleen naar klachten mag luisteren. Daarom, alleen daarom sta ik u te woord, omdat ik nu klagen wil. Een eventuele aanklacht zal wellicht volgen, maar die laat ik nu achterwege. Wilt u naar mijn klacht luisteren? Wilt u zo vriendelijk zijn om mijn klacht aan te horen? Te noteren. Er notie van te nemen! Ik ben geen zakkenwasser! En wie bent u? Hoe heet u? Voordat ik weer zitten ga wil ik dat weten. Ik spreek met een mens, een vrouw. Een mens, ook een vrouw, heeft een naam. Dat wordt nogal eens vergeten. In het bijzonder door vrouwen, dat valt maar weer op. Voor mijn vrouw heb ik blijkbaar ook geen naam. Of hij is haar ontschoten, in al dat neurotisch gekletsschrijf van haar. Wat is uw naam mevrouw?
Natuurlijk mag je weten hoe ik heet. Mijn naam is Maria, Gradus. Ga toch gerust weer zitten. Mijn naam is Maria en jouw naam is Gradus. Een mooi begin. Ik zal alles opnoteren. Je bent geen zakkenwasser waar ook een ander woord voor is. Ik neem notie van je. Ik ben er voor de klagende mens.
Gradus gaat weer zitten.
De zon heeft zijn hoogste punt bereikt. Zij staat pal op het noorden. Aan het plafond hangt een ventilator. Maria overweegt hem aan te zetten. Het zachte geruis dat de ventilator teweegbrengt wanneer hij in zijn slome stand staat brengt meestal een zekere ontspanning teweeg bij opgewonden klagers. Ze besluit nog even te wachten.
Mijn verontschuldiging Gradus. Ik had beter moeten weten. Op het eerste gezicht, daarstraks, toen je hier binnenkwam…Ik had het moeten weten, me moet realiseren dat je … Dat je schertste. Dat zakkenwassers niet… Nou. Dat op de universiteit wel zakkenwassers werken, veel zelfs, maar dat jij geen zakkenwasser bent. Dat had ik me moeten beseffen. Dat dat de klacht is, misschien zelfs een aanklacht (maar daar ga ik niet over) die je hebt. Nu besef ik het me. Dat ik meteen dacht ‘die man, hoe zijn naam is weet ik nog niet, maar die man is alles behalve een zakkenwasser’. En toen jij, Gradus (ik weet nu wel hoe je heet), toen jij Gradus Schiks zei dat je zakkenwasser bent, nou ja, toen had ik verbaasd op kunnen kijken. Op moeten kijken. Gradus Schiks, een zakkenwasser? Ho nou! Op de universiteit?
Mevrouw? Maria?
Ja?
Mijn klacht. Ik ga nu mijn klacht formuleren. Het is nu tijd.
De zon is iets naar links verschoven. Maria zet de ventilator op de zuinige stand.
Ga je gang Gradus. Het is tijd.